Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 16-06-2020

spijkerschrift

betekenis & definitie

o., soort van schrift in de gedaante van spijkers en wiggen.

(e) Spijkerschrift komt vooral op kleitabletten van het oude Mesopotamië voor. De benaming is strikt genomen pas vanaf de 26e eeuw v.C. toepasselijk: toen ging men de van oorsprong pictografische, lineaire tekens, die met een graveerstift getekend werden, enigermate schematiseren en in verband met de beschrijfbaarheid van de klei weergeven als combinaties van rechte lijnen (kopspijkers) en kleine, driehoekige wiggen of winkelhaken. Tegen 3000 v.C. gebruikte men voor administratieve doeleinden een reeks kleine fiches van gebakken klei, die als ‘tekens’ fungeerden. Bij verzending of overdracht van goederen werden overeenkomstige aantallen bijbehorende tekens met de goederen meegezonden. Spoedig ging men ertoe over op een kleitablet afdrukken van deze fiches of tekens aan te brengen. Bij recent onderzoek is gebleken dat een deel van de oudste spijkerschrifttekens geen pictogrammen zijn van concrete voorwerpen, maar weergave van de fiches (o.a. die voor schaap, wol, gewaad, en diverse teltekens).

De meeste overige spijkerschrifttekens ontstonden als min of meer schematische tekeningen van concrete voorwerpen. Het aantal tekens was aanvankelijk (ca.3000 v.C.) ongeveer 1300, bekend via teksten uit Oeroek. Zij kregen al spoedig meer dan één betekenis doordat zij niet alleen het object, maar ook ermee samenhangende begrippen weergaven. Reeds vroeg werden de tekens niet alleen als woordtekens gebruikt, maar op basis van klankwaarde ook als aanduiding van lettergrepen, volkomen los van hun oorspronkelijke betekenis. Daardoor konden ook namen, abstracte begrippen en grammaticale elementen worden geschreven. In de loop der tijd werd de vorm van de tekens vereenvoudigd en hun aantal tot ca. 500 verminderd.

Reeds vroeg bleek een grondige schrijversopleiding in scholen noodzakelijk (oudste schoolteksten reeds ca.3000 v.C.). Het is niet zeker waar het schrift is uitgevonden. Het werd reeds in het 3e millennium v.C. gebruikt voor de Semitische taal van Ebla, voor het Elamitisch, het Hoerritisch, en vooral het Akkadisch. Door selectie en systematisatie werd het systeem geleidelijk aangepast aan de behoeften van laatstgenoemde taal, maar op bepaalde punten bleef het spijkerschrift steeds voor meer dan één uitlegging vatbaar. Ook elders waar men het spijkerschrift gebruikte (in Soesa bij de Elamieten, in Hattoesa bij de Hettieten, in Oerartoe, in Palestina en in Oegarit), kampte men met soortgelijke problemen, die men trachtte op te lossen door het ontwikkelen van eigen schrijfmethoden. Bij deze ontwikkeling speelden de schrijversscholen een belangrijke rol, m.n. rond 1500 v.C., toen het Babylonisch als internationale diplomatieke voertaal in het Nabije Oosten fungeerde.

Het spijkerschrift bleef ruim drieduizend jaar in gebruik. Met het opdringen van het Arameens ondervond het vanaf de 8e eeuw v.C. toenemende concurrentie van het Westsemitische alfabet. Priesters te Oeroek schreven als laatsten litteraire teksten in spijkerschrift. Het spijkerschrift heeft invloed uitgeoefend op het ontstaan van andere schriften. In Oegarit ontwikkelde men in de 15e eeuw v.C. een spijkerschriftalfabet. In Iran ontstond kort voor 500 v.C. het Perzische spijkerschrift, een overwegend syllabisch schrift met 41 tekens (waaronder vier woordtekens).

Het spijkerschrift werd in de eerste helft van de 19e eeuw ontcijferd. Het Perzische spijkerschrift vormde hierbij het uitgangspunt. Het Babylonische spijkerschrift gold in 1857 als ontcijferd. Momenteel houdt men zich vooral met het (oudere) Soemerisch bezig. LITT. F.Thureau-Dangin, Recherches sur l’origine de l’écriture cunéiforme (1898); E.Chiera, Zij schreven op klei (1939); R.Labat, Manuel d’épigraphie akkadienne (1963); I.J.Gelb, A study of writing (1965); B.Meissner en K.Oberhuber, Die Keilschrift (1967); D.Schmandt-Besserat, An archaic recording System and the origin of writing (in: Syro-Mesopotamian studies, 1977); R.Borger, Assyrisch-babylonische Zeichenliste (1978); F.Eller-meier, Sumerisches Glossar I (1979).

< >