Duits dierkundige, *21.4.1849 Friedberg, ♱25.10.1922 Berlijn; broer van R.C.W. T.von →Hertwig.
Hertwig, hoogleraar te Jena (1881) en Berlijn (1888), ontdekte in 1876 dat de bevruchting bij dieren tot stand komt na versmelting van één eicelkern en één zaadcelkern. Hij benaderde de →biogenetische grondwet en ontwierp samen met zijn broer Richard de coeloomtheorie, die het ontstaan van een lichaamsholte door uitstulping van de binnenste cellaag van het embryo verbindt met de plaats van het dier in de afstammingsreeks. Hertwig was tegen het darwinisme. Werken: (met R.C.W.T.von Hertwig) Die Cölomtheorie (1881), Lehrbuch der Entwicklungsgeschichte (1886), Die Zelle und die Gewebe (2dln. 1893—98),Das Werden der Organismen (1916).
