[→de Duitse fysicus H.L.F.von Helmholtz], m., akoestische resonator.
(e) Een prototype van de helmholtzresonator is een fles met een nauwe hals. De lucht in de hals vertegenwoordigt een massa, die kan resoneren op de veer, gevormd door de samendrukbare lucht in de buik van de fles. De helmholtzresonator kent in beginsel een reeks eigenfrequenties waarvan de laagste veel lager ligt dan de andere en de belangrijkste resonantie vertegenwoordigt. Wordt de doorsnede van de hals verkleind, zodat de luchtmassa in de hals afneemt, dan neemt, tegen de verwachting in, de eigen frequentie af. De verklaring is dat bij onveranderlijke volumeverplaatsing vanuit de buik van de fles (onveranderlijke maximale potentiële energie) een halvering van de doorsnede van de hals, bij behoud van frequentie, zou voeren tot een verdubbeling van de deeltjessnelheid aldaar, een verviervoudiging van de kinetische energiedichtheid en een verdubbeling van de maximale kinetische energie, waarmee de resonantievoorwaarde verbroken is. Teneinde deze te bevredigen, moet de eindfrequentie met een factor V2 dalen.