Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heilbrenger

betekenis & definitie

m. (-s), in de religieuze terminologie ben. voor een bovenmenselijke figuur die heil brengt.

(e) Deze heilbrenger is dikwijls of een godenzoon of een op bovennatuurlijke wijze uit een vrouw geboren mens. Bijzondere verschijnselen doen zich voor bij de geboorte. Doorgaans is de geborene begiftigd met bijzondere geestelijke en (of) lichamelijke kracht. Er bestaan drie typen:

1. men kent een dergelijke figuur uit een nabij of ver verleden, een mythologische cultuurheros, die in het oerbegin bij de bewoonbaarmaking van de aarde een grote rol heeft gespeeld (hij leerde de mensen de akkerbouw, werktuigen, het vuur, schonk wetten voor een geordende samenleving, enz.);
2. een tweede type heilbrenger is eveneens een figuur uit het verleden, die evenwel het leven uit de dood heeft teruggebracht;
3. men verwacht een dergelijke figuur in een nabije of verre toekomst (→eschatologie), als een vernieuwer die een tijdperk van grote welvaart en geluk inluidt.

Voorbeelden van het eerste type zijn: →Mardoek, de godenzoon uit het Babylonische scheppingsepos Enoema elisj, redder in de strijd tegen de boze machten; in Perzië Astvat-rta, gewoonlijk aangeduid als Saosyant (de heilbrenger); bij de Griekse mysteriën →-Orfeus; bij de Azteken Jurupari, die een nieuw tijdperk inluidde; verder bij vele Indiaanse en Melanesische volken. Voorbeelden van het tweede type zijn o.a. de Egyptische →Osiris en de Oudmesopotamische →Tammoez. Eschatologische verwachtingen van het derde type vindt men in het oude Egypte, Babylon, bij de meeste Semitische volken, in het bijzonder bij Israël (→Messias), vooral ook in de hellenistische wereld. In het laatste milieu kwam het begrip van de sotèr (redder) op: eerst als aanduiding van een mens die redding bracht, later van een korting of keizer, door zijn soldaten vergoddelijkt, die overwinning, of buit bracht; tenslotte een reddende god (niet de oppergod in rust), een soort grootvizier des hemels, die in naam van de hoogste god optrad. De titel sotèr, ook op de Romeinse keizer Augustus toegepast, is door de oude Kerk schoorvoetend voor Christus overgenomen. Bij crises in het proces van cultuurverandering (→-acculturatie) komt bij schriftloze volken in de 20e eeuw de verwachting van een heilbrenger soms plotseling sterk naar voren.

LITT. A.van Deursen, Der Heilbringer (1931); R. Guardini, Der Heilbringer in Mythos, Offenbarung und Politik (1949); F.C.Kamma, De messiaanse Koréribewegingen in het Biaks-Noemfoonse cultuurgebied (1954); F.Sierksma, Een nieuwe hemel en een nieuwe aarde (1961).

< >