m. (-s),Hipparchia semele, levendige dagvlinder, zeer algemeen in duin en heide.
(e) De heidevlinder behoort tot de zgn. oogvlinders: elke voorvleugel vertoont bij beide seksen twee donkere ogen op de bovenkant. Vleugelkleur overwegend bruin en okergeel; de onderste vleugels aan de onderzijde grijs en bruin gemarmerd. Roomkleurige eitjes in aug. op grassen. De overlangs gestreepte bruine rupsen overwinteren en veranderen in de voorzomer onder het zand in grijsbruine poppen, omhuld door ijle cocons.