m. (-raden),
1. (hist.) college van raadslieden van de dijkgraaf;
2. lid van een Ned. dijksof polderbestuur: dijkgraaf en heemraden; hoge heemraden, titel van de heemraden in enkele grote waterschappen (e).
(e) Gezamenlijk vormen de heemraden onder leiding van een voorzitter, dikwijls schout genaamd, het dagelijks bestuur van het →waterschap. Bij de grootwaterschappen of hoogheemraadschappen aan het hoofd waarvan een →dijkgraaf staat, dragen zij gewoonlijk de titel van hoogheemraden.