Friedrich, Duits toneelschrijver, *18.3. 1813 Wesselburen, ♱ 13.12.1863 Wenen; van eenvoudige afkomst. Hebbel werd klerk, zond enkele gedichten naar de Hamburgse schrijfster Amalia Schoppe, die hem in staat stelde in Hamburg te studeren.
Vervolgens studeerde Hebbel filosofie en letterkunde te München. In 1843 reisde hij naar Frankrijk en Italië. In 1845 vestigde hij zich te Wenen, waar hij een gevierd dramaturg werd en huwde met de Weense actrice Christine Enghaus. Het hoofdmotief van Hebbels dramas is de strijd tussen oud en nieuw en de ondergang van het individu dat zich verzet tegen de heersende verhoudingen. Als lyricus is Hebbel weinig melodieus, maar zijn poëzie getuigt van een verfijnd gevoelsleven en van een pessimistische levensopvatting. Bijzonder belangrijk was Hebbel ook als dagboekschrijver.
Werken: toneel: Judith (1840), Genoveva (1841),Maria Magdalena (1843), Herodes und Marianna (1848), Agnes Bernauer (1851), Gyges und sein Ring (1854), Die Nibelungen (1855), Demetrius (1857); poëzie: Nachtlied (1836), Höchstes Gebot (1836), Der Schmerz sein Recht (1836), An den Tod (1837), Abendgefühl (1837). Uitgaven: Sämtl. Werke, door R.M.Werner (27 dln. 1911-20); door G.Fricke, red. (5 dln. 1963-67). LITT. P.Michelsen, Hebbels Tagebücher (1966);U.H.Gerlach, Hebbel Bibliographie (1973); A. Meetz, F.Hebbel (3e dr. 1973); O.Walzel, Hebbels Probleme (herdr. 1973); W.Ritter, Hebbels Psychologie (1973).