Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hartklepprothese

betekenis & definitie

v. (-n, -s), kunstklep die een aangeboren misvormde of ziekelijk veranderde en slecht functionerende hartklep vervangt.

(e) Hartklepprothesen zijn beschikbaar voor drie van de vier hartkleppen. De meeste ervaring is opgedaan met vervanging van de tweeslippige klep tussen linker boezem en linker kamer van het hart (mitraalklep) en de klep tussen de linker kamer en de lichaamsslagader (aortaklep). De meest gebruikte prothesen werken met een kogel als afsluitprop. Het bloed drukt tijdens de contractiefase van het hart tegen de kogel aan; deze wordt daardoor enigszins verplaatst en het bloed stroomt van de ene naar de volgende holte. Zodra het bloed tijdens de ontspanningsfase van het hart wil terugstromen, drukt het de kogel terug, waardoor de tegenovergelegen opening wordt afgesloten. Er zijn nog veel technische en fysiologische bezwaren aan de huidige kunstkleppen. Men zoekt naar nieuwe, voor het bloed en het lichaam onschadelijke materialen, die bovendien niet mogen slijten of materiaalmoeheid vertonen: een hartklepprothese die bij een patiënt van 20 jaar geplaatst wordt, moet zonder haperen 1,26 mrd. (!) keer heen en weer gaan om de patiënt zijn 60e jaar te laten bereiken, gerekend dat zijn hart constant 60 slagen per minuut maakt.

< >