Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Harlingen

betekenis & definitie

(Fries: Harns), Ned. gemeente in de prov. Friesland, 11,75 km2, 14190 inw., 19 % n.h., 13 % r.k., 9 % geref., 12% overige en 47 %g. kerkg.

Harlingen, centrum van de zeesportvisserij, is de belangrijkste havenplaats van Friesland. Er zijn verbindingen met Scandinavië (hout) en Groot-Brittannië (zuivelprodukten en stukgoederen). De visserij nam in betekenis toe door de overschakeling van de IJsselmeerop de Noordzeevisserij. Vele mosselvissers (door de Deltawerken uit Zeeland verdreven) hebben zich in Harlingen gevestigd. In 1970 werd de havencapaciteit uitgebreid met een aparte vissershaven en in 1972 kwam een nieuwe visafslag gereed. Vanuit Harlingen worden veerdiensten onderhouden met Vlieland en Terschelling.

De industrie is vrij gevarieerd (cementwaren, scheepsbouw, voedingsmiddelen, rubberproduktie, houtbewerking). Bezienswaardig zijn: stadhuis, hervormde kerk met tufstenen romaanse toren (12e eeuw) en ruim 500 op de monumentenlijst geplaatste gevels uit de 17e-19e eeuw. Het monument van de Stenen Man herinnert aan Caspar de Robles die van 1568—75 Spaans stadhouder van Friesland was en de zeewering krachtig bevorderde. GESCHIEDENIS. Harlingen is ca.800 ontstaan uit Almenum, een nederzetting van de Noormannen. Het kreeg in 1234 stadsrecht, kwam in 1499 onder Albrecht van Saksen en in 1516 aan Karel v.

Het verklaarde zich in 1572 voor Oranje en was tijdens de Republiek de tweede stad van de elf steden van Friesland; het werd een belangrijke handelsstad (Oostzeevaart en walvisvaart; bezat een Kamer van de Noordse Compagnie). In 1578 werd de Noorderhaven aangelegd, in 1600 de Zuiderhaven. In 1644 werd het zetel van de Friese admiraliteit, die van Dokkum naar Harlingen verplaatst werd. In de 18e eeuw ging de betekenis van Harlingen relatief achteruit, maar na 1945 ontstond er nieuwe bloei door de aanleg van het Van Harinxma Kanaal en de bouw van de Tsjerk-Hiddesluizen. LITT. J.Poort, Harlingen in de loop der eeuwen (1954); H.T.Obreen, Harlingen: inventaris der archieven (1968).

< >