Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Haren, Onno Zwier van

betekenis & definitie

Ned. dichter, *2.4.1713 Leeuwarden, ♱7.9.1779 Wolvega; broer van W.van →Haren. Van Haren studeerde rechten te Franeker en Utrecht.

Als lid van de Friese adel onderhield hij nauwe connecties met de Friese stadhouder, die in 1748 erfstadhouder van de Republiek werd. In 1759 werd met behulp van twee schoonzoons een intrige tegen hem op touw gezet; hij werd beschuldigd van een poging tot bloedschande met twee van zijn dochters. Hij moest zich van het politieke toneel terugtrekken. Op zijn buiten in Wolvega wijdde hij zich daarna vooral aan de litteratuur. Zijn werk imponeert door de inhoud, al is de toon soms hortend en zijn Nederlands niet altijd feilloos. Werken: poëzie: Aan het vaderland (1769; later: De Geuzen); treurspelen: Agon sultan van Bantam (1769) en Willem de Eerste (1773; in één bundel). Uitgaven: door van Vloten (1874);De geuzen, door A.Stakenburg (1939).LITT. E.du Perron, Schandaal in Holland (1939).

< >