Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Hannover, Westduitse stad

betekenis & definitie

hoofdstad van de deelstaat Neder-Saksen, 514000 inw. Hannover heeft belangrijke industrie (spoorwegmaterieel, automobielen, machines, elektrotechniek, rubber, ijzergieterijen, kantoorboekenfabriek, levensmiddelen, textiel, synthetische stoffen).

De Deutsche Industriemesse, die ieder jaar te Hannover wordt gehouden, wint voortdurend aan betekenis. De stad heeft drie binnenhavens, een vliegveld, en is een knooppunt van spooren autowegen. Bezienswaardig zijn: de Sankt Jacobi en Georgii (14e eeuw), vroeggotische Kreuzkirche (14e eeuw), het oude raadhuis (15e eeuw), het Leineschloss (17e eeuw), het Residenzschloss (1637—40), het Schloss Herrenhausen (17e eeuw), de stedelijke bossen, en het park Georgengarten. De wederopbouw heeft Hannover een modern aanzien gegeven. Grote kantoren (Kalichemie, Preussag, Continental enz.) domineren het stadsbeeld; twee ringwegen en de metro moeten de verkeersproblemen tot een oplossing brengen. Hannover bezit vele parken, diverse theaters en bioscopen, een eigen radiozender.

De stad, een administratief en cultureel centrum, heeft verscheidene onderwijs-inrichtingen, o.a. een technische hogeschool, kunstacademie, academie voor pedagogie (1929), diergeneeskundige faculteit. GESCHIEDENIS. Hannover, oorspronkelijk Honovere (hoge oever), groeide in de 12e eeuw door de gunstige ligging aan de Leine en aan een handelsweg. Begin 13e eeuw kreeg Hannover stadsrecht; in 1368 werd het een Hanzestad. De stad, sinds 1636 residentie en hoofdstad van het hertogdom Calenberg, was dat later van het keurvorstendom, resp. koninkrijk Hannover.

< >