Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

handelsrecht

betekenis & definitie

o., 1. in het algemeen het recht van de handel; 2. voor hen die een bedrijf uitoefenen het van het gewone recht afwijkende recht, bedrijfsrecht.

(e) In Nederland komt het handelsrecht in de gehele wetgeving verspreid voor en niet slechts in het Wetboek van Koophandel (WvK). Zo zijn koop en verkoop, de meest kenmerkende handelsdaden, niet in dat wetboek, maar in het BW geregeld. Ook het bedrijfsrecht is niet uitsluitend in het WvK te vinden. Genoemd wetboek bevat ook recht, dat voor alle burgers gelijkelijk geldt, zoals het wisselrecht, het verzekeringsrecht, het transportrecht. Het bestaan van bijzondere bepalingen voor handelszaken (handelsrecht-betrekkingen) en voor kooplieden is vooral historisch verklaarbaar. Het handelsrecht in deze zin heeft zijn ontstaan te danken aan de opkomst der handelssteden aan het einde der middeleeuwen; vooral in Italië.

De handel deed rechtsverhoudingen ontstaan, waarin het bestaande, in hoofdzaak op het Romeinse recht berustende recht niet voorzag. Vandaar dat zich in handelskringen een nieuw recht ontwikkelde, dat zich die verhoudingen aantrok. Waar die kringen zeer gesloten waren, gold dit uitsluitend voor de leden daarvan en vormde zich een soort standrecht. Waar dit minder het geval was, zoals in Genua, ontwikkelde zich een modern verkeersrecht voor alle burgers. Bijzondere handelsrechtbanken werkten een verdere ontwikkeling van het handelsrecht in de hand. De eerste moderne codificatie daarvan is de Franse Ordonnance du Commerce van 1673 (Code Savary of Code Marchand), met daarnaast de Ordonnance de la Marine van 1681; zij bevatten voornamelijk een gilderecht.

Hoewel met de Franse Revolutie de gilden verdwenen, bevat ook de Code du Commerce van 1808 bepalingen, welke alleen voor kooplieden gelden. Het WvK is nu een wetboek, dat enige bijzondere rechtsonderwerpen behandelt, en waaraan ook niet-kooplieden onderworpen zijn. LITT. T.J.Dorhout Mees, Ned. Handelsen Faill. recht (3 dln. 1974-76).

Ook in België werd het positief handelsrecht niet volledig gecodificeerd. Buiten het Franse WvK, in werking getreden op 1.1.1808 (en dat thans nog amper een geraamte is, vermits slechts twee artt. ervan 642 en 644 overgebleven zijn), en afgezien van enkele wetsbepalingen die dagtekenen van de Franse Revolutie, werden tal van belangrijke wetten uitgevaardigd die niet ééns in het WvK werden opgenomen, zoals: de wet van 18.11.1862 op het warrantstelsel; de wetten van 20.6.1873 op de cheques; van 10.7.1877 op de protesten; van 1.4.1879 op de fabrieksmerken; van 25.10.1919 betreffende het in pand geven van de handelszaak; van 30.5.1924, 9. 3.1929 en 3.7.1956 op het handelsregister; de KBs van 15.10.1934 betreffende de termijnhandel in de ter beurs genoteerde effecten, en van 30.11.1939 tot regeling van de beurzen voor de termijnhandel in goederen en waren; het KB nr. 55 van 23.12.1934 op de oneerlijke mededinging; de wet van 5.5.1936 op de rivierbevrachting, de wetten van 14.7.197l’betreffende de handelspraktijken; van 30.6.1975 betreffende het statuut van de banken, de private spaarkassen en besloten andere financiële instellingen; van 9.7.1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen; van 17.7.1975 met betrekking tot de boekhouding en de jaarrekeningen van de ondernemingen.

LITT. Beginselen van het Belg. handelsrecht (4 dln.); Traité de droit commercial Belge (10 dln.); J. van Rijn, Principes de droit commercial (5 dln. 1954—66; herdr. 1976 vlg.).

< >