Ned. jurist, *14.4.1799 Amsterdam, ♱ 19.3.1859 Utrecht; zoon van Maurits Cornelis van Hall en broer van Floris Adriaan van Hall. Van 1823-48 was Van Hall hoogleraar te Amsterdam in het Romeinse recht, burgerlijken handelsrecht, rechtsen strafvordering, daarna te Utrecht in het burgerlijken handelsrecht.
Hij was een aanhanger van de →Historische School. In 1826 richtte hij de Bijdragen tot Regtsgeleerdheid en Wetgeving op, waarin ook nieuwe binnenen buitenlandse litteratuur besproken werd.