o. (-en), (ook: capillair), dunste vertakking van de bloedvaten, de overgang vormend van slagader in ader.
(e) In nagenoeg alle dierlijke weefsels komen haarvaten voor. De wand van een haarvat bestaat uit één laag endotheelcellen (→endotheel), het geheel is omgeven door een dubbel membraan. De haarvaten voeren zuurstof, voedingsstoffen, hormonen enz. naar de weefsels, waar kooldioxide en andere stofwisselingsprodukten kunnen worden opgenomen. Door de haarvatwand heen kan bloedplasma in de ruimte tussen de weefselcellen terecht komen (interstitiële vloeistof), dat dan via de lymfvaten teruggevoerd wordt naar het bloedvatenstelsel (→hart, bloeden lymfvatenstelsel). De wand van de kleinste haarvaten, waarin precies één bloedcel past, bestaat uit één enkele endotheelcel, bij grotere haarvaten uit meer endotheelcellen. Elektronenmicroscopisch onderzoek toont twee typen haarvaten: ongevensterde en gevensterde, waarbij in de endotheelcellen kleine openingen aanwezig zijn.
