v./m. (-sen), autobus met gyrotractie.
(e) De energietoevoer van de gyrobus vindt op bepaalde punten langs de route plaats; via contactarmen op het dak van de bus wordt stroom betrokken van een laadmast, die is aangesloten op het normale elektriciteitsnet. Een (asynchrone) draaistroommotor drijft het vliegwiel aan tot een omwentelingssnelheid van b.v. 50/s; de aldus opgeladen energieaccumulator (het vliegwiel) geeft tijdens de rit energie af, doordat het de genoemde draaistroommotor, die nu als generator werkt, aandrijft. Deze generator levert dan de voor de tractiemotor(en) van de gyrobus benodigde stroom. Bij het remmen wordt een deel van de verbruikte energie door recuperatie teruggewonnen en weer toegevoerd aan het vliegwiel.
Ter vermindering van de luchtwrijvingsen ventilatieverliezen, en tevens ter verbetering van de koeling, is het draaiende gedeelte van de ‘gyro’, dus vliegwiel én asynchrone machine, in een met waterstof gevulde, gasdichte ruimte opgesteld. De afstand tussen de laadstations is 1500-2500 m, de laadtijd b.v. 50-70 s; beide zijn afhankelijk van het te rijden traject, het aantal stopplaatsen e.d. De gyrobus werd een aantal jaren geleden in dienst gesteld van het openbaar vervoer in enkele steden o.a. in België en Zwitserland.