graaf van VLAANDEREN en NAMEN, geb. ca. 1226, overl. 7.3.1305 Compiègne; tweede zoon van Willem van Dampierre en Margareta van Konstantinopel, gravin van Vlaanderen en Henegouwen. Gwijde werd door het overlijden van zijn oudste broer in 1251 erfgenaam van Vlaanderen.
Door zijn eerste huwelijk met Mathildis van Dendermonde verwierf hij Béthune en Dendermonde. Zij overleed in 1263 en Gwijde hertrouwde in 1265 met Isabella van Luxemburg, waardoor hij Namen kon verwerven. Op 29.12.1278 volgde hij zijn moeder in Vlaanderen op. Hij trachtte het grafelijk gezag over de stedelijke patriciërs-oligarchieën te herstellen. De Franse koning ➝Filips IV de Schone, die suzerein was over Vlaanderen, trachtte echter vanaf 1285 zijn invloed over Vlaanderen weer te vergroten, m.n. wegens de belangrijke economische positie van Vlaanderen. Gwijde zocht daarop steun bij de Engelse koning Eduard I en verloofde in 1294 zijn dochter Filippina met de Engelse kroonprins.
De Franse koning wist haar gevangen te nemen, waarna het in 1297 tot een openlijke strijd kwam tussen Filips en Gwijde van Dampierre. In 1299 liet Engeland ingevolge het Verdrag van Montreuil Gwijde in de steek en in mei 1300 werd Vlaanderen volledig door Franse troepen bezet. Gwijde gaf zich met zijn twee oudste zonen, Robrecht van Béthune en Willem van Crèvecoeur over; zij werden in Franse burchten opgesloten. De Franse bezetting lokte in Vlaanderen echter de klauwaartsbeweging uit, die culmineerde in de ➝Brugse Metten en tenslotte leidde tot de Vlaamse overwinning in de ➝Guldensporenslag (11.7.1302). LITT. T.Luykx, Het grafelijk geslacht Dampierre en zijn strijd tegen Filips de Schone (1952).