Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Guizot

betekenis & definitie

François Pierre Guillaume, Frans politicus en historicus, *4 oktober 1787 te Nîmes, ♱12 september 1874 te Val-Richer (Normandië); uit protestantse familie. Guizot studeerde rechten en werd in 1812 lector geschiedenis aan de Sorbonne. Hij behoorde tot de groep der doctrinairen, die een gematigd liberalisme voorstonden. Onder Lodewijk XVIII was Guizot secretaris-generaal van Justitie (1815—16) en directeur van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (1819—20). In 1820 trok Guizot zich terug uit de politiek, maar na de Julirevolutie (1830) trad hij onder Louis-Philippe weer op de voorgrond als minister van Binnenlandse Zaken (1830) en van Onderwijs (1832) en als leidende vertegenwoordiger van het ‘juste milieu’. In 1840 onderhandelde Guizot in Londen over een vreedzame regeling van de →Oosterse Kwestie. Hij werd in dat jaar minister van Buitenlandse Zaken en in 1847 premier. Van 1840— 48 beheerste Guizot de binnenen buitenlandse politiek. In het binnenland steunde hij de rijke bourgeoisie, in het buitenland liet hij het in 1846 tot een breuk met Engeland komen. In 1848 was hij de meest gehate politicus van Frankrijk, tegen wie de →Februarirevolutie zich in de eerste plaats richtte. Hij moest naar Engeland vluchten.

Na zijn terugkeer naar Parijs in 1849 wijdde hij zich uitsluitend aan de geschiedwetenschap. Zijn historiografische werk onderscheidt zich door bronnenkritiek, maar is sterk beïnvloed door zijn politieke opvattingen. Werken: ● Histoire du gouvernement représentatif (2 dln. 1821—22), ● Hist, de la révolution d’Angleterre (2 din. 1826—27), ● Hist, de la civilisation en France (4 dln. 1828—30), ● Hist, général de la civilisation en Europe (2 dln. 1845), ● Hist, de la république d’Angleterre et d’Olivier Cromwell (2 dln. 1854), ● Hist, du protectorat de R. Cromwell et de la restauration des Stuarts (1856), ● Mémoires pour servir à l’histoire de mon temps (8 dln. 1858—74), ● Hist. parlementaire de la France (5 dln. 1863). LITT. C.H.Pouthas, La jeunesse de Guizot (1936); P.Brash, Guizot in the early years of the Orleanist monarchy (1929); M.C.O’Connor, The historical thought of F.Guizot (1955); D.Johnson, Guizot, aspects of French history 1784—1874 (1963); D. Hoeges, F.Guizot und die französische Revolution (1973).

< >