Amerikaans graficus en schilder van Duitse afkomst, *26.7.1893 Berlijn, †6.7.1959 Berlijn. Grosz studeerde te Dresden en Berlijn.
Toen het nationaal-socialisme in Duitsland aan het bewind kwam, vertrok hij naar de VS. Grosz hoorde aanvankelijk tot het →dadaïsme. Na de Eerste Wereldoorlog maakte hij vooral naam met zijn politieke prenten waarin hij met cynische bitterheid de uitbuiting door het grootkapitaal, de zedenverwildering en de chaotische maatschappelijke toestanden hekelde (o.a. Gott mit uns, Ecce Homo). Zijn werk vertoont een combinatie van koel realisme en rauw expressionisme. Op latere leeftijd aquarelleerde hij veel en schilderde hij vooral portretten en landschappen.
Zijn stijl werd milder, maar boette aan artistieke kwaliteit in. Autobiografie: A little yes and a big no (1946). LITT. G.F.Hartlaub, Die Graphik des Expressionismus in Deutschland (1947); J.I.H.Baur, G. Grosz (1954); R.Berenson en N.Mühlen, G.Grosz (1960); W.Schmied, Neue Sachlichkeit und Magischer Realismus in Deutschland, 1918-33 (1969); B.I.Lewis, G.Grosz, art and politics in the Weimar republic (1971); H.Hess, G.Grosz (1974).
