Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

groenling

betekenis & definitie

m. (-en), (ook: groenvink) vogelsoort, een vink ter grootte van een huismus.

(e) De groenling, Carduelis chloris, behoort tot de familie →vinken. De hoofdkleur is geelgroen en geel, het vrouwtje meer grijsachtig. Nestelt voornamelijk in heggen en struiken, soms in bomen. Voedt zich voornamelijk met olierijke zaden van onkruiden. Komt voor in geheel Europa en Klein-Azië, oostelijk tot Iran en Turkestan, en in Noordwest-Afrika. In Nederland en België een talrijke broedvogel; gedeeltelijk standvogel.

LITT. I.Newton, Finches (1972).

< >