Algirdas Julien, Frans linguist, *9.3.1917 Toela (Litouwen). Greimas studeerde te Grenoble en Alexandrië, Ankara, Istanbul en Poitiers, en is sinds 1965 directeur van de ve sectie van de École pratique des hautes études te Parijs.
Het eerste boek van Greimas introduceerde de structurele semantiek. Zijn werk sluit aan bij de centraal geworden positie van het betekenisprobleem in filosofie, linguistiek en litteratuurwetenschap, gemarkeerd door de ontwikkeling van het →structuralisme, welke centrale positie tot een →semiologie heeft geleid. In Greimas’ studie over de zin (Du sens) worden zin en betekenis samengenomen. Betekenisverlening is niet zonder zinschepping te zien, ook niet in tekstueel verband. Beide, zin en betekenis, ontsnappen echter aan een directe benadering; slechts hun sporen zijn te vinden, als een veelheid van manifestaties van zin en betekenis in de tekst. Zodoende ontwikkelt zich het werk van Greimas (en de semiologie in het algemeen) tot een studie van tekst en discours, waarbij linguistische analyse en filosofische herbezinning op vragen als: ‘wie spreekt’, ‘welke is de positie van het sprekend subject in zijn tekst’ definitief buiten de ‘idealistische’ traditie worden beantwoord.
Zo is de toenadering tot de litteraire theorieën van de groep →Tel Quel (R.→Barthes e.a.) en de filosofie van J.→Derrida te verstaan. De directe sociale betekenis van de door Greimas discursief uitgebouwde semiotiek wordt duidelijk, wanneer hij in Sémiotique et Sciences sodales de specificiteit van het juridisch taalgebruik aan de kaak stelt en vanuit zijn analyse komt tot een verheldering van wetgeving op het terrein van het economisch recht. Zeer praktische tekstanalytische studies vindt men in Greimas’ studie over de Franse schrijver Guy de Maupassant. Werken: Sémantique structurale (1966), Pratiques et langages gestuels (1967), Dictionnaire de l’'ancien francais (1968), Du sens. Essais sémiotiques (1970), Sémiotique et Sciences sodales (1976), Maupassant, la sémiotique du texte (1976).