Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Grégoire

betekenis & definitie

Henri, graaf, Frans rooms-katholiek geestelijke en politicus, *4.12.1750 Vého (Lotharingen), ♱28.5.1831 Parijs. Grégoire werd in 1774 priester.

In 1789 vaardigde de Lotharingse geestelijkheid hem af naar de Staten-Generaal. Hij sloot er zich aan bij de derde stand en was in 1791 (Franse Revolutie) een van de eerste priesters die de eed op de nieuwe grondwet aflegden. In 1791 werd hij bisschop van Blois. Hij was lid van de Nationale Conventie, waar hij zich keerde tegen Hébert en verdraagzaamheid predikte. Op Grégoires initiatief werd in 1794 de slavernij afgeschaft. Hij streefde naar een reorganisatie van de Franse kerk door het instellen van nationale concilies.

Tijdens het Directoire was Grégoire lid van de Raad van 500. Na Napoleons concordaat met de paus (1801) trad Grégoire als bisschop af. Hij werd lid van de Senaat en werd in 1803 tot graaf verheven. Na de val van Napoleon (1814) trad hij weinig meer op de voorgrond. Werken: Essai sur la régénération des juifs (1789), Histoire des sectes religieuses (2 dln. 1814), De la traite et de l’esclavage des noirs et des blancs (1815), Essai historique sur la liberté de l’église gallicane (1818). Uitgave: Mémoires, door H.Carnot (2 dln. 1837-40).litt. J.Fild, L’abbé Grégoire (1946); L.J.Rogier, H.Grégoire en de katholieken van Nederland (1964).

< >