m. (-s), vogelsoort die bij voorkeur op de grond in gras nestelt.
(e) De graspieper, Anthus pratensis, behoort tot de familie → kwikstaarten. De bovenzijde is grijsachtig groen, met bruine vlekken; de onderzijde is lichter, donkergestreept. Het verspreidingsgebied omvat Europa en West-Siberië. In Nederland en België een talrijke broedvogel van vochtige weilanden, hei en duinen. Doortrekker in zeer groot aantal van augustus tot in november, en van februari tot in mei. Overwintert ook in vrij groot aantal.