[Fr., grote tooi], de ceremoniële damesmode aan het hof van de Franse koningen Lodewijk xv en Lodewijk xvi. De grande parure bestond uit een japon met sleep (de lengte was afhankelijk van de stand van de draagster).
Op beide heupen werden paniers(manden) gedragen, die het rokgedeelte van de japon zeer breed konden doen uitstaan (tot 2,5 m). De grande parure bleef als ceremoniële hofdracht in Engeland gehandhaafd tot in het empire.