[Mal.], m. (-s), Oostaziatisch slaginstrument. (e) De gong is een grote metalen schijf met opstaande rand, die verticaal of horizontaal opgehangen wordt. Hij wordt door slaan met een klopper in trilling gebracht, de klank is vol en zuiver en kan variëren tussen zilverachtig fijn en majestueus dreunend, maar is steeds ver hoorbaar.
De gong is een belangrijk instrument in Achter-Indië en Indonesië (➝gamelan). In Europa kent men slechts de tafelgong, en in orkestraal verband de ➝tamtam.