m. (-en), omhoog gerichte luchtstroming van de golfbeweging die ontstaat aan de lijzijde van een hoge bergketen als een krachtige wind deze loodrecht of onder een grote hoek passeert.
(e) De wind die een bergketen passeert, zal direct na het paseeren van de bergkam naar beneden worden gebogen, waarna op enige afstand daarvan een sterke wervel (een ‘rotor’) zal ontstaan (afb.1), die de achter de bergkam neerwaarts gerichte luchtmassa omhoog en daarna weer omlaag zal stuwen. Hierdoor zal er in de boven de rotor gelegen luchtlagen een golfbeweging ontstaan, die meestal nog door in de windrichting optredende ‘nevenrotoren’ tot ver achter de bergketen in stand wordt gehouden.
Golfstijgwinden worden veel benut door zweefvliegers. Zowel de stijgals de daalwinden van de golfbeweging kunnen in hooggebergten als de Rocky Mountains, de Andes en de Himalaja uitermate sterk zijn, waardoor reeds vele vliegtuigen plotseling met kracht tegen een bergwand zijn gedrukt en verongelukt.