Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

glimp

betekenis & definitie

m. (-en),

1. flauw schijnsel, flikkering, vonk; meest oneig. en fig.: er is geen van vernuft in zijn geschrijf te ontdekken; er lag een van vergenoegdheid op haar gelaat, een zweem van vergenoegdheid; hij was al voorbij, maar ik zag nog een — van hem, ik zag hem nog net even; 2. schijnglans, bedrieglijke schijn: een — van waarschijnlijkheid: een zeer ingeburgerd angl.: een van iets opvangen, vluchtige indruk.

< >