Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

girondijnen

betekenis & definitie

m. (mv.), leden van een Franse politieke groepering tijdens de Franse Revolutie.

(e) De girondijnen heetten aanvankelijk brissotins. Zij ontstonden als groep in de Franse Wetgevende Vergadering en de Nationale Conventie, ca. 1792, door het samengaan van bekende afgevaardigden uit het gebied van de Gironde (o.m. Vergniaud, Gensonné) met Brissot en zijn aanhangers (Condorcet, Roland e.a.). Begin 1792 kwamen verscheidene girondijnen op ministersposten. De girondijnen, onder wie veel juristen, ijverden voor verwezenlijking en verbreiding van hun anti-aristocratische theorieën en ontketenden de Eerste ➝Coalitieoorlog, doordat zij de koning ervan beschuldigden steun te zoeken bij buitenlandse hoven en de émigré’s. In de Nationale Conventie, die zij van sept. 1792-mei 1793 samen met de jacobijnen beheersten, ondervonden zij toen de oorlog ongunstig verliep een steeds sterkere oppositie van de jacobijnen (montagnards), die de kleine burgerij vertegenwoordigden.

Na het verraad van Dumouriez brachten de jacobijnen met behulp van de Parijse commune (die op de volksmassa steunde) de girondijnen ten val (31.5—2.6.1793). De voornaamste girondijnen werden in okt. terechtgesteld; de inmiddels uitgebroken girondijnse opstanden in de prov. Bretagne en Normandië en in enkele steden kregen spoedig een royalistisch karakter en werden bloedig onderdrukt.

litt. A.Mathiez, Girondins et montagnards (1930): J.van Rossem. De staatsrechtelijke, politieke en sociale denkbeelden der Girondijnen (1938); M.J.Sydenham, The girondists (1961); A.Soboul, La première république, 1792-1804 (1968); B.Melchior-Bonnet, Les Girondins (1969).

< >