(gewende, heeft en is gewend),
1. (overg.) gewoon maken: gewen uw kind aan weinig snoepen; zich zich gewoon maken; hij wil zich vroeg op te staan;
2. (onoverg.) gewoon worden: men gewent aan alles; aan iemand aan de omgang met hem gewoon raken; ergens zich daar thuis gaan gevoelen: ik ben er nog niet gewend.