Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gestalttherapie

betekenis & definitie

v. (-ën), vorm van psychotherapie. (e) De gestalttherapie is nauw verbonden met de grondlegger van de ➝-psychotherapie, F.S.Perls. In de benaming komt de verwantschap met bepaalde principes uit de ➝gestaltpsychologie tot uiting.

Theoretisch vertoont de gestalttherapie overeenkomsten met de psychoanalyse, maar de werkwijze van de therapeut is bij de gestalttherapie totaal verschillend. De twee belangrijkste principes van de methode zijn: 1. de nadruk die gelegd wordt op de onmiddellijke gewaarwording (Eng. awareness) van wat de patiënt van moment tot moment ervaart, waarbij ‘ervaren’ zowel lichamelijke sensaties en zintuigelijke indrukken als begeleidende gevoelens en gedachten omvat; 2. het verantwoordelijk stellen van de patiënt voor zijn eigen gedrag, zelfs voor die gedragingen waar men zich gewoonlijk niet meester over voelt (b.v. onwillekeurige lichaamsbewegingen of dromen).

In overeenstemming met zijn werkwijze heeft Perls een heel eigen theorie over neurose ontwikkeld. Gestalttherapie wordt wel toegepast in individuele behandelingen, maar vaker worden individuen in een groep behandeld, zonder dat van groepstherapie (met nadruk op het groepsproces) sprake is. In gestaltgroepen wordt veelvuldig gebruik gemaakt van technieken uit ➝encountergroepen. De gestalttherapie vertoont ideologisch verwantschap met de ➝humanistische psychologie en maakte met deze stroming grote opgang in de VS. In Nederland is in 1972 de Ned. Vereniging voor Gestalttherapie opgericht.

In België werd in 1976 het Vlaams Gestaltinstituut gesticht dat een opleiding geeft volgens welke in drie centra (Belsele, Hove en Turnhout) weekendtherapie wordt toegepast. Voor Belg. Franstaligen bestaan centra te Brussel en te Mélin.

litt. F.Perls, R.Hefferline en P.Goodman, Gestalttherapie (1974); E.Polster en M.Polster, Praktijk van gestalt (1974); J.Latner, Toegang tot gestalttherapie (1975).

< >