[Hebr., bergplaats], bewaarplaats voor onbruikbaar geworden joodse heilige boeken, die als te heilig beschouwd werden voor vernietiging.
(e) In de tijd van de tempel van Zerubbabel (6e eeuw v.C.) werden religieuze boeken in holen verborgen. Later werden deze boeken begraven of in muren of op zolders van synagoges bewaard. De meest bekende genizah is die van de synagoge van Fostat (Cairo); die tot 882 in gebruik was. Hier werd eind 19e eeuw een groot aantal oude Hebreeuwse handschriften gevonden, waaronder de verloren gewaande Hebreeuwse tekst van de spreuken van Jesus Sirach.