bank die zich zowel bezighoudt met kredietverlening op korte en op langere termijn, het emitteren van aandelen of obligaties van particuliere ondernemingen, leningen ten laste van de overheid, soms zelfs meer of minder duurzame participatie in kapitaal of langlopende leningen van bepaalde ondernemingen, waarbij evenwel het accent blijft vallen op eerstgenoemde kredietverlening. Aangezien de meeste grotere handelsbanken zich direct of indirect met deze kredietverlening bezighouden, spreekt men wel van algemene banken.Oorspronkelijk gebruikte men de term ‘gemengde banken’ voor die banken die een middenpositie innamen tussen de zuivere depositobanken, die zich uitsluitend met de korte-kredietverlening bezighielden en de zgn. ➝banques d’affaires, industriebanken die voornamelijk de financiering op langere termijn van de industrie verzorgden, of financieringsbanken die in de gehele vermogensbehoefte van ondernemingen voorzien, waarbij de nadruk vooral op de Iange-kredietverlening valt.
In sommige landen, zoals de VS en België (➝Bankwet), is het gemengde-bankwezen bij de wet verboden. litt. G.M.Verrijn Stuart, Bankpolitiek (7e dr. 1956).