m., het synchroon lopen van geluid en beeld, b.v. van een televisie-uitzending.
(e) Bij opnamen van filmbeelden voor televisieprogramma’s worden beeld en geluid veelal afzonderlijk opgenomen. Om bij het weergeven zgn. lipsynchroniteit te verkrijgen, worden door de filmcamera elektrische pulsen afgegeven, die op de magneetband worden vastgelegd. Deze pulsen worden zodanig geregistreerd dat de erdoor veroorzaakte frequenties buiten het hoorbare gebied liggen, maar wel gebruikt kunnen worden om de gelijkloop van beeld en geluid te verkrijgen.