bn.,
1. met een keper geweven, zodanig dat de draden van de inslag zich niet rechthoekig, maar schuins vertonen, in tegenstelling tot effen: gekeperde stoffen; gekeperde lei, waarvan de vezel schuin loopt;
2. (van een wapenschild) met kepers bedekt: het wapen van Egmond is van twaalf stukken, goud en keel, bestaat uit twaalf kepers, die beurtelings goud en rood zijn.