v.,
1. duisterheid, raadselachtigheid, onverklaarbaarheid: de — van iemands woorden, daden, handelingen; de — die de Eeuwige omhult;
2. het heimelijk te werk gaan, ofwel de behoedzaamheid die iemand aan de dag legt om iets in het geheim te doen of te zeggen: ik mocht er niets van weten: deze bewijst alleen, dat je mij probeert te bedriegen;
3. (van personen) geslotenheid of duisterheid in uitdrukking.