Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geeuwen

betekenis & definitie

(geeuwde, heeft gegeeuwd), gapen, onwillekeurige, langzame, diepe ademhaling bij krampachtig wijd geopende mond en gesloten stemspleet met een daarop volgende, korte, min of meer geruisvolle uitademing, bij iets -, daardoor tonen dat men zich verveelt; als er één geeuwt, ook de anderen, geeuwen is aanstekelijk.

(e) Voorafgaande aan het geeuwen bespeurt men een eigenaardig gevoel in monden keelholte en in de omgevende spieren. Geeuwen komt voor bij slaap, oververmoeidheid, honger en bij langdurig verblijf in slecht geventileerde ruimten. Ook wel bij nerveuze toestanden als zgn. oversprongbeweging. Vermoedelijk is geeuwen een reflex op een gestegen koolzuurgehalte in het bloed, met als doel verbetering van de bloedcirculatie in de hersenen. De drukvermindering die in de borstkast bij geeuwen ontstaat verbetert de terugvloed van veneus bloed naar het hart. Tengevolge hiervan wordt de vulling van het hart groter en zo ook de hoeveelheid bloed die het hart per contractie uitperst,

< >