Duits wis- en sterrenkundige, *30.4.1777 Brunswijk, ♰23.2.1855 Göttingen. Gauss, een arbeiderszoon, genoot de bescherming van hertog Karel Wilhelm Ferdinand van Brunswijk.
Hij werd in 1807 hoogleraar en directeur van de sterrenwacht te Göttingen. Gauss verrichtte baanbrekend werk op vele gebieden van de wiskunde, o.a. de getallentheorie. Op dit gebied schreef hij het beroemde boek Disquisitiones arithmeticae, de theorie van de gekromde oppervlakken, en het praktische rekenwerk; hier voerde hij de methode der kleinste kwadraten in. Gauss hield vele van zijn vondsten voor zich, waardoor veel pas (o.a. door zijn dagboek) na zijn dood aan het licht kwam. Met W.→Weber legde hij zich na 1830 toe op het aardmagnetisme, wat leidde tot de uitvinding van de elektromagnetische telegraaf (1833), op dit gebied is de eenheid gauss naar hem genoemd. Ook op het gebied van de geodesie deed Gauss baanbrekend werk (hij vond de heliotroop uit), m.n. tijdens zijn opmeting van het koninkrijk Hannover (1816-41).
Zijn sterrenkundig werk betrof vooral planetoïden. Werken: Disquisitiones arithmeticae (1801), Theoria motus corporum coelestium (1809), Resultate aus den Beobachtungen des magnet. Vereins (6 dln. 1837-43). Uitgave: Werke, door de Ges. der Wiss. zu Göttingen (12 dln. 1863—1933); correspondentie: met H.C.Schumacher (4 dln. 1860—62), met F.W. Bessel (1880), met W.Bolyai (1899), met W.Olbers (1900-09), met C.Gerling (1927). LITT. G.W.Dunnington, C.F.Gauss (1955).