m. (mv.), een groep van schaaldieren uit het zoete, brakke en zoute water, tot in de diepzee voorkomend.
(e) De garnalen, Macrura natantia, behoren, evenals de kreeften, tot de onderorde Macrura. De garnalen omvatten ca. 2000 soorten, die in een groot aantal families zijn ondergebracht. Vele soorten zijn van groot economisch belang, de meeste hiervan behoren tot de families Penaeidae, Pandalidae, Palaemonidae en Crangonidae. Praktisch de enige soort die in Nederland en België voor de consumptie wordt gevangen is Crangon crangon, die langs de gehele kust in ondiep water leeft; zij kan tot 90 mm lang worden, ’s Winters trekken de dieren naar iets dieper water. De gevangen garnalen worden meestal aan boord gekookt en gezouten, en of voor conserven en binnenlandse consumptie gepeld, of, voornamelijk in het koude jaargetijde, ongepeld geëxporteerd. De Amerikaanse jumbogarnaal, Penaeus setiferus, uit de Golf van Mexico, die tot 20 cm lang kan worden, vormt het onderwerp van een zeer belangrijke visserij en wordt in grote hoeveelheden ingevroren of ingeblikt geëxporteerd.
Steurkrabben zijn tot de familie Palaemonidae behorende garnalen, zoals Palaemon enPaleamonetes, die in zout en brak water leven. Tussen de ogen dragen steurkrabben een zijdelings samengedrukte en gezaagde voorhoofdsstekel. De grootste garnalensoort is de Indonesische ‘udang duri’, Macrobrachium rosenbergii, uit het zoete en brakke water, waarvan het lichaam, zonder scharen tot 30 cm lang kan worden. Sommige garnalensoorten worden niet langer dan enkele mm.
Vanwege de hoge handelswaarde van garnalen zijn in verschillende landen pogingen in het werk gesteld om garnalen te kweken. Vooral Percaeus-soorten en de grote Macrobrachium-soorten worden hierbij gebruikt. Het kweken is geen commercieel succes geworden.