Greta, eigenlijk: Greta Louisa Gustafsson, Zweeds, sinds 1951 Amerikaans filmactrice, *18.9. 1905 Stockholm. Garbo volgde een opleiding aan de toneelschool te Stockholm en werd ontdekt door filmregisseur M.➝Stiller die haar een rol gaf in zijn Gösta Berlings Saga (1924).
De Amerikaanse producent L.B.➝Mayer bood naar aanleiding van deze film beiden een contract aan voor Hollywood. Voor haar vertrek naar de VS speelde Garbo in Duitsland nog in Die freudlose Gasse (1925; G.W.➝Pabst) met o.a. M.➝Dietrich en A.➝Nielsen. Haar succes in de VS was overweldigend. Zij speelde hoofdrollen in tien stomme films, o.a. in The temptress (1926), Flesh and the devil (1926), Love (1927), The divine woman (1928), The mysterious lady (1928) en The kiss (1929). Bij de overgang naar de geluidsfilm bleek haar merkwaardige Zweedse accent een gunstige factor te zijn.
Zij werd de belangrijkste actrice van de M G M -studio’s en trad op in o. a. Mata Hari (1932), Grand Hotel (1932), Queen Christina (1934), Anna Karenina (1935), Camille (1936) en Marie Walewska (1937). Haar wijze van vertolken was opvallend sober en intens doorleefd. Vrijwel altijd speelde zij een romantische maar tragische heldin. Door de publiciteit werd dit in verband gebracht met haar privéleven: stil, verlegen en tamelijk eenzaam temidden van het levendige, ijdele Hollywood; haar mysterieuze persoonlijkheid leidde tot legendevorming. Ca. 1940, toen andere filmgenres in de mode raakten, trok Garbo zich vrijwillig terug nadat men geprobeerd had haar in andersoortige films te laten spelen: Ninotchka (1939) en Two-faced woman (1941).litt. J.Bainbridge, Garbo (1955); R.Durgnat en J.Kobal, G.Garbo (1965); N.Zierold, Garbo (1971).