Duits archeoloog, *30.6.1853 Freiburg im Breisgau, †11.10.1907 Athene; vader van W.Furtwängler. Furtwängler was hoogleraar te München en directeur van de archeologische verzamelingen te München.
Onder zijn leiding vonden de opgravingen op Aigina, te Olympia, Orchomenos en Amyklai plaats. Hij bracht door de consequente toepassing van de stijlkritiek een omkeer teweeg in de archeologische wetenschap (zie Feidias). Werken: Eros in der Vasenmalerei (1874), Meisterwerke der griechischen Plastik (2 dln. 1893), Die antiken Gemmen (3 dln. 1900), Griechische Vasenmalerei (met K.Reichhold, 3 dln. 1904—32), Aegina, das Heiligtum der Aphaia (2 dln. 1906), Die Aegineten der Glyptothek (1906). Uitgave: Kleine Schriften von A.Furtwängler (2 dln. 1912—13). LITT. W.H.Schuchhardt, A.Furtwängler (1956).