Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

fritvlieg

betekenis & definitie

v./m. (-en), kleine (tot 3 mm lange) vliegesoort, verwant met de huisvlieg, glanzend metaal zwart.

(e) De fritvlieg, Oscinella frit, behoort tot de familie halmvliegen. Zij leeft op grassen en granen (soms zeer schadelijk). Zij brengt drie generaties per jaar voort. De eerste generatie levert in mei larven, die leven in het benedenste deel van de halmen van zomergraan, haver en gerst, waardoor halmen en bladeren zich slecht ontwikkelen; in juni levert zij volwassen vliegen. De tweede generatie vindt men in juli in de aren, waardoor de nog weke korrels te gronde gaan. Deze generatie levert in juli—okt. de derde, waarvan de larven in de groeikegel van wintergraan en grassen leven, zodat deze geen aren vormt. De poppen overwinteren in de planten.

< >