(friemelde, heeft gefriemeld),
1) (onoverg.) met de vingers in onrustige beweging ergens aan zitten, peuteren; n.
2) (overg.) iets in elkaar -, overeenkomend met: frommelen, maar niet zozeer van papier, als wel van draden, touwtjes, lapjes enz. gezegd; in elkaar werken, verwarren.