pseud. van een geleerd dichter, werkzaam ca.1220-30 in Zuidwest-Duitsland. Freidank is de auteur van Bescheidenheit, een bundel van (doorgaans) tweeregelige berijmde spreuken die het karakter van spreekwoorden hebben.
Hij putte daarvoor uit gangbare spreekwoorden, uit de bijbel en uit eigen levenservaring. Bescheidenheit was een bron van vrome, rechtschapen levenswijsheid en heeft opmerkelijk lang een groot publiek gehad, zoals blijkt uit ca. 100 nog bewaarde handschriften en uit het succes van de door S. Brant verzorgde gemoderniseerde uitgave, die van 1508-83 zeven keer werd gedrukt. Uitgave: door W. Grimm (1834; herdr. 1962).LITT. G. Eifler, Die ethischen Anschauungen in Freidanks Bescheidenheit (1969).