(FOC) (Compagnie des Indes Orientales), Franse handelscompagnie, opgericht door minister Richelieu in 1642, in 1644 door minister Colbert gereorganiseerd. Colbert verleende de FOC alleenrecht voor de handel (vooral specerijen) op Oost-Indië, die evenals de exploitatie van Madagascar krachtig ter hand werd genomen.
Aanvankelijk werd door François Caron en François Martin enig succes behaald; in 1674 werd in Pondichéry een handelshoofdkantoor gesticht. Gebrek aan geld en schepen en vooral de Ned. concurrentie verhinderden echter een duurzame bloei. Tijdens de Negenjarige Oorlog bezetten de Nederlanders Pondichéry (1693), dat zij weliswaar na de Vrede van Rijswijk weer afstonden (1698), maar zij bleven een zo overheersende positie innemen, dat de FOC zich in begin 18e eeuw uit die streken moest terugtrekken. De door John Law in 1719 hervormde compagnie breidde langzamerhand haar macht in Voor-Indië weer uit en kwam onder Dupleix tot grote bloei. Dupleix ontving echter weinig steun van de Franse regering. Hij werd in 1754 door Parijs teruggeroepen en tijdens de Zevenjarige Oorlog ging alle bezit in Engelse handen over (1756-63).
Bij de vrede kreeg de FOC wel enkele handelsposten terug, maar zij kon zich niet meer herstellen. Het intrekken van haar privileges in 1769 werd spoedig door liquidatie gevolgd.LITT. H. Weber, La Compagnie française des Indes (1904); S.P. Sen, The French in India (1947); E. Tersen, Histoire de la colonisation française (1950).