Francisco, Spaans militair en staatsman, *4.12.1892 El Ferrol, ♱20.11.1975 El Pardo (Madrid). Franco, afkomstig uit een officiersfamilie, kreeg zijn militaire opleiding aan de infanterie-academie te Toledo en te Parijs.
In 1912 trad hij in koloniale dienst in Marokko; in 1923 werd hij commandant van het Spaanse vreemdelingenlegioen en in 1926 werd hij generaal. Van 1928—31 was hij hoofd van de militaire academie te Saragossa. In de jaren van de republiek wisselden zijn posities naargelang het bewind. In 1934 onderdrukte hij met behulp van Moorse troepen een arbeidersopstand in Asturië. Hij werd tijdelijk chef van de generale staf. Na de verkiezingsoverwinning van het Volksfront in febr. 1936 drong hij aan op de afkondiging van de staat van beleg.
Zijn overplaatsing naar de Canarische Eilanden was in feite een verbanning. Bij de rebellie tegen de republikeinse regering aan het begin van de →Spaanse Burgeroorlog in juli 1936 nam hij het bevel op zich van de troepen in Marokko. In sept. 1936 werd hij door de junta voor de Nationale Verdediging tot leider van de Nationale Spaanse regering uitgeroepen en tot generalissimo bevorderd. In 1939 volgde de overwinning in de Burgeroorlog. Spanje sloot zich aan bij het Antikominternpact. In het begin van de Tweede Wereldoorlog bleef Franco neutraal, een positie die hij in 1943 prijsgaf voor die van ‘non-belligerentie’.
De Blauwe Divisie, bestaande uit ‘vrijwilligers’ vocht in die tijd aan het Oostfront. Na 1945 kwam dit Franco te staan op een internationaal isolement. Door de Koude Oorlog kwam aan dit isolement een einde.In 1953 sloten de VS met Franco een verdrag, waarbij zij in ruil voor economische hulp luchtmachtbases kregen. Hetzelfde jaar werd ook een concordaat met het Vaticaan gesloten. Beide verdragen vormden een erkennning dat Franco’s bewind, steunend op leger, Kerk en in de →Falange samengebrachte rechtse groeperingen, zich geconsolideerd had. Sinds 1966 was hij staatshoofd voor het leven, met enkele monarchale prerogatieven, en deelde hij de uitvoerende macht met een premier. Franco’s sociaal en economisch beleid, het uitblijven van wezenlijke hervormingen in de richting van een meer democratisch bestel en het Baskisch separatisme gaven sinds 1968 in steeds ernstiger mate aanleiding tot sociale spanningen en onrust. Franco werd opgevolgd door koning →Juan Carlos, die reeds in 1969 daartoe officieel was benoemd.
LITT. B.Crozier, Franco (1967); G.Hills, Franco (1967); A.Lloyd, Franco (1967).