Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Floris de Vriendt, Cornelis II

betekenis & definitie

Zuidned. beeldhouwer en bouwmeester, *ca. 1514 Antwerpen, ♰20.10.1575 Antwerpen; zoon van Cornelis I Floris de Vriendt. In 1539 werd hij vrijmeester van het Sint-Lucasgilde te Antwerpen (1547: eerste, 1559: tweede deken).

Hij was tevens lid, later deken (1558-59) van de rederijkerskamer De Olijftak. Tijdens een verblijf in Italië werd hij beïnvloed door Andrea en Jacopo Sansovino. Weldra kwam hij tot een persoonlijke stijl. Hij heeft de groteskendecoratie (zie groteske) ten noorden van de Alpen verspreid en deze nieuwe stijlrichting aangepast aan de Vlaamse geest. Samen met Pieter Coecke van Aelst en Hans Vredeman de Vries was hij de schepper van de florisstijl, ook wel tweede Vlaamse renaissance genoemd, die een belangrijke schakel vormde tussen de laatgotische retabelsnijkunst en de barok. Door de uitgave van gravures en tekeningen oefende hij een grote invloed uit in de Nederlanden, in Duitsland en in de Scandinavische landen: Vazen (1548), gravures met spreukencartouches (1554), Veelderley Veranderinghe van grotissen ende compartimenten (1556), Veelderley nieuwe inventien (1567).

Tot zijn grafmonumenten behoren het Dorothea-epitafium (1549) en het wandgraf van hertog Albrecht in de dom te Koningsbergen (1574), de tombe van Jan de Merode te Geel, het mausoleum van Christiaan III in de kathedraal te Roskilde (1575). Bekend is de ca. 17 m hoge Sacramentstoren in de Sint-Leonarduskerk te Zoutleeuw (1550; gotisch verticalisme met renaissance-ornamenten en beelden). Uit 1555 dateert het tabernakel te Zuurbemde dat kleiner van afmetingen is en tevens eenvoudiger. Zijn koordoksaal in de kathedraal te Doornik (1570) werd tot in de 17e eeuw nagevolgd. Als bouwmeester was hij de hoofdontwerper van het stadhuis te Antwerpen (1560-65). Hij ontwierp voorts q.m. het voorportaal van het stadhuis te Keulen (1557).LITT. R.Hedicke, C.Floris de Vriendt (1913); D. Roggen en J.Withof, C.Floris de Vriendt (in: Gentse Bijdr. tot de Kunstgesch. VIII, 1942).

< >