[Lat. fibra, vezel], v./m., de vezelige stof die bij de bloedstolling ontstaat uit fibrinogeen van het bloedplasma.
Fibrine ontstaat doordat de fibrinogeenmoleculen polymeriseren tot lange vezels. Tussen de vezels onderling kunnen dwarsverbindingen worden gevormd door S-S-bruggen (zie eiwit), waardoor het stolsel meer stevigheid krijgt. Tenslotte treedt retractie van de vezels op, waardoor een hecht netwerk ontstaat. zie bloedstolling.