[Lat. ferrum, ijzer], o.,
1. ferrimagnetisch materiaal op basis van ijzeroxide ;
2. verbinding van Fe203 met een ander metaaloxide, b.v. calciumferriet (Ca0.Fe203);
3. de kristalvorm van zuiver ijzer beneden 768 °C .
METALLURGIE. Ferriet, ook alfa-ijzer genoemd, is een zeer zachte fase waarin koolstof (C) in geringe mate oplosbaar is. Het kristalrooster is kubisch ruimtelijk gecenterd. zie ijzer. NATUURKUNDE. Men kent kubische en hexagonale ferriet. Kubisch ferriet (ferroxcube) heeft de chemische samenstelling M0Fe203, waar M een tweewaardig metaalion is; zie ferrimagnetisme. Het technisch belang van ferroxcube is gelegen in de kleine elektrische geleidbaarheid.
Daardoor büjven zelfs bij zeer hoge frequenties (b.v. 1010 Hz) de wervelstroomverliezen klein. Hexagonale ferriet heeft een meer ingewikkelde samenstelling. In sommige vertoont de magnetisatie een sterke voorkeur zich te richten langs de hexagonale as (ferroxdure); hiervan maakt men permanente magneten. In andere ligt de magnetisatie bij voorkeur in het vlak loodrecht op de hexagonale as (ferroxplana).