groep Zuidfranse, vooral Provençaalse schrijvers, die zich ten doel stelde de Occitaanse taal en letteren te doen herleven. De Félibrige ontstond in mei 1854, toen op het kasteel Font-Ségugne zeven Occitaanse dichters uit de omgeving van Avignon bijeenkwamen (F.
Mistral, J. RoumanilIe, T. Aubanel, J. Brunet, P. Giéra, R. Marcellin en A.
Mathieu). Zij noemden zich félibres op voorstel van Mistral, die in een middeleeuws Occitaans gedicht over het leven van Jezus de term felibre de la lei (schriftgeleerde) gevonden had. Hun werk publiceerden zij in de Armana Prouvençau, een in 1855 gesticht tijdschrift. De beweging verspreidde zich over het gehele Occitaanse taalgebied, maar Avignon bleef het centrum, waardoor de beweging een sterk Provençaals karakter droeg. De deelnemers wilden het nationaal bewustzijn van de streek, haar gebruiken en tradities doen herleven, eenheid brengen in spelling en grammatica van de taal, en deze ingang doen vinden op de scholen. Door de eenzijdige nadruk op het Provençaalse element, zowel taalkundig als wat de andere aspecten betreft, bereikte de Félibrige uiteindelijk niet zijn doel.LITT. E. Ripert, La Félibrige (1948); H.L. Spanjaard, Antoinette de Beaucaire et son temps (1962).