bij de oude Romeinen god der wilde natuur, vereerd in een grot aan de voet van de Palatijn, het zgn. Lupercal; de naam houdt verband met het feit dat Faunus o.m. vereerd werd als wolfsweer, d.w.z. beschermer van de veestapel en de mensen tegen aanvallen van wolven.
Hij werd al vroeg geïdentificeerd met de Griekse Pan. Als bosgeest en kobold overvalt hij de mensen, o.a. ’s nachts als nachtmerrie (Incubus). Faunus treedt later vaak op in een veelvoud van fauni, evenals de saters. Zijn cultus bleef beperkt tot Rome en omgeving en werd door keizer Augustus tot nieuw leven gewekt.