Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

Fagaceae

betekenis & definitie

plantenfamilie, behorend tot de klasse Dicotyledones, zes geslachten (ca. 600 soorten) bomen of heesters omvattend, meestal uit de gematigde zone van het noordelijk halfrond. Deze planten hebben afwisselende, enkelvoudige bladeren (steunblaadjes afvallend).

De bloemen zijn klein, eenslachtig en hebben meestal beide geslachten op één plant, zonder kroonblaadjes; de mannelijke bloemen staan in groepjes (op ‘katjes’ lijkend), of alleen; de vrouwelijke bloemen zijn alleenstaand of met weinige bijeen. Het vruchtbeginsel is onderstandig, de wand met bloemdekachtige schubben vergroeid, 3-6-hokkig. Vrucht(en) omgeven door een ‘cupula’, een napje, dat vaak borstelig of stekelig is. Zeer waardevolle houtsoorten, b.v. Costanea, Fagus, Nothofagus, Quercus.

< >